Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als Sefatja, de zoon van Matthan, en Gedalia, de zoon van Pashur, en Juchal, de zoon van Selemja, en Pashur, de zoon van Malchia, de woorden [1]hoorden, die Jeremia tot [2]al het volk sprak, zeggende: 1. Zie het vervolg dezer redenen, vs.4. 2. Die tot hem in het voorhof kwamen, en vandaar zijne woorden onder al het volk verspreidden.